GWSW - Soorten


De GWSW soortenboom is de belangrijkste structuur, opgebouwd uit GWSW-concepten die een soort (klasse) zijn. In de hiërarchie gebruiken we de termen Supertype - Concept - Subtype.

Gebruik de soortenboom in het linker deelvenster om GWSW-concepten te doorlopen. Bij het aanklikken van een GWSW-concept in het linker deelvenster verschijnt de inhoud ervan in dit hoofdvenster.



Inhoud per concept

Per concept wordt de inhoud gerubriceerd weergegeven:

Naam
Synoniem
Codering

De voorkeursnaam van het concept met eventuele synoniemen en coderingen.

Externe definitie
Interne definitie

De tekstdefinitie van het concept zoals die is opgenomen in normbladen (of andere externe relevante bronnen) en de definitie van het concept die met het ontwerp van het GWSW is toegevoegd.

Opmerking
Waarde type
Datum start/wijz

Algemene notities (“annotaties”) bij het concept. De datum start/wijziging geeft het moment aan waarop het concept in het GWSW is opgenomen of gewijzigd.

Doel
Toepassing
Functie
Uitvoering
Technologie

Dit zijn de onderscheidende kenmerken. Bij de bouw van het GWSW worden de definities zoveel mogelijk expliciet gemaakt met deze kenmerken. Deze expliciete definitie vormt de basis voor de structurering van de soortenboom. Het “+" teken voorafgaand aan een onderscheidend kenmerk geeft aan dat die is geërfd van een supertype.

Heeft kenmerk
Heeft invoer
Heeft uitvoer
Heeft deel
Heeft verbinding

Dit zijn de relaties die het concept met andere concepten (klassen) heeft.
Het “+" teken voorafgaand aan de naam van een gerelateerd concept geeft aan dat de relatie is geërfd van een supertype.
De aanduiding [max = 1], [min = 1] geeft aan hoe vaak de relatie tussen de concepten kan voorkomen.
De aanduiding [inverse] geeft aan dat de relatie in omgekeerde richting geldt.

Type
Subtype

Het type/supertype (één of meer bovenliggende concepten) en de subtypes (de onderliggende concepten) bij het concept.



Structuur soortenboom en gebruikte iconen

De eerder genoemde subtypes zijn een "specialisatie" van het supertype. Bijvoorbeeld, een Rioolput is een specialisatie van Put. Deze specialisaties kunnen allerlei vormen aannemen. Zo komt als kenmerk van Leiding de materiaalsoort "PVC" voor, maar kan bijvoorbeeld ook een “Kunststof leiding” als specialisatie van Leiding (op basis van materiaalsoort) voorkomen. Dit heeft te maken met de aard van de GWSW Ontologie. Stel dat het kenmerk “mof/spie verbinding” alleen bij leidingen van kunststof voorkomt, dan wordt dit kenmerk specifiek toegekend aan de soort leiding “Kunststof leiding”. Dit is belangrijk voor de kwaliteit van de ontologie, maar maakt de soortenboom voor mensen lastiger leesbaar.
Om de structuur te verduidelijken worden aan de GWSW-concepten verschillende iconen gekoppeld. De kleur van een icoon geeft aan op welke wijze het concept zich onderscheidt binnen de soortenboom. Dit onderscheid richt zich op een selectie van de eerder genoemde Onderscheidende Kenmerken: Doel, Toepassing, Functie.

 Het betreffende concept heeft één of meer Onderscheidende Kenmerken van het type Doel, Toepassing of Functie, waardoor het als een aparte soort wordt beschouwd. Bijvoorbeeld, het concept Rioolput is vanwege de toegevoegde functie een soort Put.

 Het betreffende concept bezit geen enkel Onderscheidend Kenmerk van het type Doel, Toepassing of Functie. Deze concepten worden veelal alleen gebruikt voor de groepering van onderliggende soorten.

 Het betreffende concept bezit alleen (van het supertype) geërfde Onderscheidende Kenmerken van het type Doel, Toepassing of Functie. Het concept “Kunststof leiding” valt in deze categorie.